Interview

Jeremy Till van onderzoekscollectief MOULD: Een verschuiving in architectonisch denken

Architecture is Climate door MOULD. Foto: Jacqueline Fuijkschot

Met meer dan 70 architecten, onderzoekers, ontwerpers en schrijvers biedt Nature of Hope een schat aan perspectieven en ideeën over hoe architectuur en ruimtelijk ontwerp kunnen bijdragen aan het regenereren van natuur, biodiversiteit en het herstellen van ecologisch evenwicht. Maar wat is er echt nodig voor een hoopvollere, regeneratieve ontwerppraktijk? Hoe worden ambitieuze visies gezaaid en geoogst in het internationale architectuurlandschap?

Een van de sprekers die afgelopen weekend zijn inzichten deelde tijdens het IABR-symposium, kwam helemaal met de fiets vanuit Groot-Brittannië, zonder ecologische voetafdruk achter te laten. Dit was Jeremy Till, een Britse architect, pedagoog en schrijver, en hoogleraar architectuur aan Central Saint Martins, University of the Arts London, die het collectief MOULD vertegenwoordigt. We spraken hem kort over het onderzoekscollectief MOULD, het werk dat te zien is op de biënnale en zijn visie op de discipline.

Onderzoekscollectief MOULD

Allereerst maakt Till duidelijk dat hij niet hier is als Jeremy Till, maar als onderdeel van het collectief MOULD, dat hij vormt met vijf andere collega's. Ze delen de visie die hij in dit interview wil overbrengen. MOULD is een onderzoekscollectief dat werkt op het snijvlak van ruimtelijke praktijk en klimaatverandering. Het werk van MOULD, "Architecture is Climate," momenteel te zien in het Nieuwe Instituut als onderdeel van de biënnale, weerspiegelt de diepe betrokkenheid van het collectief bij het aanpakken van de dringende uitdagingen die klimaatverandering met zich meebrengt. Het werk van MOULD belichaamt een samenwerkingsgerichte, interdisciplinaire benadering van architectonische praktijk, met een visie geworteld in diepe politieke en ethische zorgen over de wereld. Het collectief heeft verschillende ‘practices’ in kaart gebracht—niet als architectuur zoals we die kennen, maar voorbeelden uit verschillende regio's, contexten en disciplines die direct ingaan op klimaatverandering en de ruimtelijke implicaties daarvan. Ze streven ernaar anders te denken over architectuur, niet alleen als het ontwerpen van gebouwen, maar als een praktijk geïnformeerd door diverse vormen van kennis en cultuur.

Architectuur en klimaat

Het werk van MOULD op de biënnale, een grote installatie, weerspiegelt deze inzichten en benadrukt de visie dat architectuur niet losstaat van het klimaat; integendeel, het is er diep mee verweven. Het project onderstreept dat traditionele architectuurpraktijken medeplichtig zijn aan de oorzaken van klimaatverandering. Till legt uit: "De installatie laat zien dat het beschouwen van architectuur als een externe oplossing vergelijkbaar is met het aanbrengen van een pleister op een veel grotere wond. In plaats daarvan pleiten we voor een upstream benadering, waarbij de grondoorzaken van klimaatproblemen veel directer en lokaler worden aangepakt."

Aan hun werk ligt een belangrijke kritiek op de huidige architectuurpraktijk ten grondslag: de trend van "duurzame" of "groene" architectuur, die Till te vaak ziet als een vorm van greenwashing. Hij betoogt dat veel technische oplossingen om netto nul uitstoot te bereiken potentieel contraproductief zijn als ze voortdurende groei en consumptie mogelijk maken. Deze oplossingen, hoewel noodzakelijk, moeten gepaard gaan met systemische veranderingen. Zoals Till het treffend verwoordt:

"The most dangerous is the technical solutions - we need them, of course. But the biggest solutions allow endless growth. On the one hand, you can have a solution to get to net zero, that is a technical solution, but then we continue to extract and consume. That will remain damaging because it will be accompanied by growth which is always accompanied by extractive practices that damage the planet. One has to be quite careful about not privileging the world of architecture too much. We are part of a network of solidarity, which is bound into politics, economics, and society. We have defined ourselves as a discipline that provides solutions. But that might be too arrogant, to say that architecture is generative. Designers tend to look just downstream, see a wonderful future, reinvent the world. But you first need to look upstream. You need to look at the causes of climate breakdown and address them first. Only then can it be sustainable."

Het is duidelijk: Till pleit voor een meer realistische kijk op architectuur die dichter staat bij wat er echt gebeurt en wat de problemen zijn per lokale praktijk. Milieuproblemen moeten per context worden bekeken. Dat is de enige duurzame manier van bouwen om ecologische instorting te voorkomen, wat heruitgevonden vormen van architectuur vereist. "We kunnen ons geen herhalingen van dezelfde architectuuroplossingen veroorloven en moeten beter kijken naar specifieke uitdagingen. Van beleidsoplossingen tot diverse methoden van landgebruik, tot het gebruik van andere middelen en resources. Dit vraagt een bredere blik van onze discipline", aldus Till. 

Hoopvolle toekomst

Ondanks de uitdagingen blijft Till hoopvol. Hij gelooft dat de noodzakelijke systemische veranderingen, gedreven door klimaatvereisten, zullen leiden tot bredere sociale transformaties. Deze transformaties zullen zich ruimtelijk manifesteren, aangezien sociale relaties inherent worden uitgespeeld in de ruimte. Dit perspectief verschuift de rol van architecten van louter bouwers naar ruimtelijke ontwerpers en agenten die ruimtelijke intelligentie gebruiken binnen een bredere context van sociale verandering.

Dit is waarom Till met enthousiasme uitkijkt naar de andere werken die te zien zijn tijdens de biënnale. "Wat bemoedigend is, is de diversiteit aan architectonische benaderingen die hier te zien zijn—het toont aan dat deze al bestaan. Architecten hebben zichzelf historisch gezien altijd geïdentificeerd door hun gebouwen. De afgelopen jaren hebben bewezen hoe moeilijk het is voor architecten om dat los te laten en te erkennen dat architectuur over veel meer gaat dan alleen het object en de materialen waaruit het is gemaakt. Op deze biënnale zie je dat architecten zichzelf durven te identificeren met andere methodes. Methodes die misschien nog onzichtbaar zijn, nog niet zichtbaar in het veld of in iconische architectuurtijdschriften, maar die uiteindelijk wel het verschil zullen maken."

MOULD’s deelname aan de biënnale markeert een cruciale verschuiving in architectonisch denken. Till deelde zijn inzichten tijdens het IABR-symposium op 30 juni—het werk van MOULD is te zien in de tentoonstelling. Bezoek de website voor informatie over rondleidingen door curatoren voor meer context over het werk.