Nu de Biënnale van 2024 is afgelopen, blijft het thema Nature of Hope resoneren als een oproep om anders te denken over de toekomst. Alastair Parvin, oprichter van Open Systems Lab en een van de intrigerende stemmen tijdens deze editie, is bij uitstek geschikt om hierover te spreken. Zijn werk doorbreekt niet alleen de grenzen van traditionele architectuur, maar stelt ook kritische vragen over wie de toekomst vormgeeft. In een openhartig gesprek deelt Parvin zijn gedurfde reflecties op de 11e editie, waarin hij de noodzaak van radicaal nieuwe systemen en interdisciplinaire samenwerking benadrukt.
Een bredere kijk op het vakgebied
Terugkijkend op de Biënnale van dit jaar, maakt Parvin een opvallende observatie: voor een evenement dat zogenaamd om architectuur draait, waren er verrassend weinig projecten gericht op het ontwerpen van daadwerkelijke gebouwen. Zijn eigen loopbaan, die in 2006 begon na zijn afstuderen aan de Sheffield University School of Architecture, weerspiegelt deze bredere verschuiving.
"Naïef dachten we dat we de mooiste groene en paradijselijke buurten zouden gaan ontwerpen,” zegt hij, terwijl hij terugblikt op zijn aanvankelijke idealen. Maar al snel ontdekte hij dat veel architecten vastzaten in milieu-onvriendelijke projecten zonder ruimte voor échte vernieuwing. Terwijl veel van zijn vakgenoten ontmoedigd afhaakten of het vakgebied verlieten, koos Parvin een andere weg. Hij verdiepte zich in onderwerpen als financiën, vastgoedwetgeving en systeemontwerp, en breidde sindsdien zijn blikveld op het vakgebied uit.
Het is dan ook niet verrassend dat Parvin verheugd was om te zien dat traditionele architectuur tijdens deze Biënnale naar de achtergrond verdween. Als CEO van een in Londen gevestigde non-profitorganisatie die zich richt op digitale innovatie in woningbouw en de gebouwde omgeving, is hij ervan overtuigd dat architectuur niet alleen gaat over het ontwerpen van gebouwen: het gaat om het volledig herzien van de systemen die bepalen hoe en waarom we ruimtes creëren.
Focus op de achterliggende systemen van architectuur
Hoewel het voor Alastair Parvin inmiddels vanzelfsprekend lijkt, blijft hij zich verwonderen over hoe de rol van de architect is veranderd sinds het begin van zijn carrière. Waar architecten zich vroeger vooral richtten op fysieke ontwerpen, leggen hedendaagse ontwerpers veel meer nadruk op de onderliggende systemen die het bouwen ondersteunen. Veel van het werk dat tijdens Nature of Hope werd gepresenteerd, zou door de architecten uit zijn studententijd waarschijnlijk niet als architectuur worden erkend.
“Deze Biënnale laat ons opnieuw kijken naar dingen die normaal gesproken niet als architectuur worden gezien,” zegt Parvin. “Het was bijna ironisch hoe weinig gebouwen er eigenlijk te zien waren.” In plaats daarvan hebben veel makers zich op de onderliggende systemen gericht—zoals mobiliteit, planning en bestuur.Dat vindt Parvin positief. Dit zijn de onzichtbare krachten die het vakgebied sturen, benadrukt hij. Vaak onderbelichte thema's die misschien visueel minder aantrekkelijk zijn, maar cruciaal om te begrijpen hoe onze leefomgeving vorm krijgt. “Juist door deze systemen centraal te stellen, ontstaat er een rijker en dieper gesprek over hoe we onze wereld vormgeven.”
En wie moet deel uitmaken van dat gesprek? Parvins antwoord is duidelijk: “Iedereen. Van softwareontwikkelaars, ingenieurs tot locatie-managers en onderzoekers. Zij zijn degenen die onze toekomstige leefomgevingen vormgeven.” Deze inclusieve visie vormt het fundament van Parvins werk, en het is dan ook geen toeval dat hij bij Open Systems Lab een divers team heeft samengesteld. “We hebben de traditionele titel van 'architect' grotendeels losgelaten, en toch staan we hier, uitgenodigd om te exposeren op de IABR,” zegt hij lachend. “Samen met anderen die misschien niet in het klassieke beeld van een architect passen, maar wel baanbrekend werk verrichten om onze wereld opnieuw vorm te geven.”
Reflectie op het thema van dit jaar
Natuurlijk was het thema van dit jaar, Nature of Hope, een centraal punt van reflectie. Parvin erkent de complexiteit die het met zich meebrengt. “We praten vaak over de redenen waarom systemen om ons heen niet meer werken. Hoop klinkt daarom aantrekkelijk, maar er zit een zekere afstand in, alsof het altijd net buiten bereik ligt, ergens in de toekomst,” deelt hij kritisch. Dit is waarom Parvin vooral werd geïnspireerd door de hoeveelheid praktische projecten die op de Biënnale te zien waren. “In plaats van alleen te dromen over wat er zou moeten veranderen, kregen bezoekers te zien hoe we dat daadwerkelijk kunnen bereiken. Die aanpak was verfrissend,” merkt hij op.
Parvin is een groot voorstander van praktisch optimisme – hands-on benaderingen die hoop tastbaar maken, een filosofie die hij toepast binnen zijn eigen team en die hij herkende in de tentoongestelde projecten. Toch vermoedt Parvin dat bezoekers niet alleen met hoop vertrokken, maar ook met een gevoel van ongerustheid. “De uitdagingen waar we voor staan kunnen soms overweldigend lijken,” merkt hij op. “Maar de Biënnale liet tegelijkertijd zien dat er geweldig werk wordt verricht om deze problemen direct aan te pakken,” benadrukt Parvin.
Het proces achter de schermen
Voortbordurend op het thema van 'hoe' in plaats van 'wat', praten we over het proces achter het opzetten van de Biënnale. Vanuit deze benadering kunnen we niet anders dan erkennen dat de manier waarop het evenement is ontstaan, net zo belangrijk is als wat er uiteindelijk werd getoond.“Het team heeft een indrukwekkende verzameling samengesteld, van unieke ervaringen in de stad voor verschillende groepen tot meer dan zeventig projecten in het Nieuwe Instituut. Ondanks de grote hoeveelheid voelde het toch als een geheel, gevuld met verschillende invalshoeken en ideeën. Zelden heb ik tentoonstellingen gezien die zo veel disciplines samenbrengen en zo diep ingaan op de thema’s,” vertelt Parvin, waarbij hij de zorgvuldigheid van het onderzoek en de rijke context prijst.
Wat deze Biënnale echt onderscheidde, aldus Parvin, was de hands-on aanpak van het curatoren team. “In veel tentoonstellingen, vooral wanneer het budget krap is, lever je je werk af en mag je weer gaan. Het IABR-team van dit jaar was gedurende het hele proces nauw betrokken. Ze waren ter plekke, stelden vragen als: ‘Hoe zouden jullie dit willen tentoonstellen?’ Ze regelden niet alleen de logistiek, maar werkten actief mee, en co-creëerden zelfs met enkele van de ontwerpers,” vertelt Parvin.
Terugkijken om vooruit te gaan
Wat nu? De Biënnale is voorbij, maar het pad gaat voor ons allemaal verder, concluderen we. Zowel voor de bezoekers, de makers als vakgenoten. “Nature of Hope is geen thema dat suggereert dat we het probleem hebben opgelost,” reflecteert Parvin, en benadrukt de doorlopende aard van het werk dat voor ons ligt. Terwijl we samen speculeren over hoe een toekomstige Biënnale verder kan bouwen op de toon die Nature Of Hope heeft gezet, komt Parvin met een onverwachte invalshoek: hij stelt voor om terug te kijken. “Deze Biënnale bood ons hoopvolle ideeën om de toekomst anders in te richten. Maar als we echt willen begrijpen hoe verandering werkt – en om te geloven dat het kan– moeten we ons tot het verleden wenden."
De geschiedenis focust vaak op grote verhalen zoals koningen, koninginnen en oorlogen. Maar hoe zijn we echt hier gekomen? En welke weg moeten we nu inslaan? Parvin stelt dat door de geschiedenis van onze systemen te onderzoeken, we beter kunnen begrijpen welke krachten het heden hebben gevormd en hoe we die kunnen herontwerpen. “Verandering lijkt soms onmogelijk, maar wanneer je andere samenlevingen bestudeert, zie je dat er in het verleden al grote transformaties hebben plaatsgevonden.” Hij is ervan overtuigd dat het verkennen van eerdere verschuivingen ons kan helpen om oplossingen te vinden voor de uitdagingen van vandaag—vooral voor jongere generaties die opgroeien te midden van deze problemen. “Het is alsof vissen proberen te praten over water. Het begrijpen van de onzichtbare krachten die onze wereld bepalen, is lastig. Als je naar het verleden kijkt, besef je dat deze systemen opnieuw ontworpen kunnen worden.”
Hoe verandering plaatsvindt
Naarmate ons gesprek op zijn einde loopt, wordt duidelijk dat Nature of Hope niet alleen draait om het hopen op een betere toekomst, maar ook om het doorgronden van zowel de complexiteit als, zoals Parvin het zegt, hoe eenvoudig verandering kan zijn. Voor hem begint het met “gewoon doen.” Ontwerp is flexibel en past zich voortdurend aan de behoeften van het moment aan. Je kunt daarin allerlei rollen vervullen, van kunstenaar tot ontwikkelaar, gebouwbeheerder, tuinierder tot bodemspecialist, zoals we zagen tijdens de biënnale.
“Nature of Hope liet ons zien dat architectuur vandaag de dag veel verder gaat dan het ontwerpen van mooie vormen,” zegt Parvin. “Met de urgente uitdagingen waar we voor staan, moeten we dezelfde creativiteit die we ooit gebruikten om gebouwen en wijken te ontwerpen, nu inzetten om de processen, systemen en prikkels achter die gebouwen en wijken opnieuw vorm te geven.” Dit is de boodschap die moet blijven hangen bij jonge ontwerpers vindt Parvin, een veel breder en gedurfder perspectief op architectuur dan wat hijzelf meekreeg na zijn afstuderen. Toen leek de rol van architect beperkt, maar inmiddels ziet hij talloze manieren om echte verandering in gang te zetten.
Parvin is ervan overtuigd dat deze elfde IABR editie professionals heeft geïnspireerd die voelen dat ze vastzitten in verouderde systemen. “De stille boodschap van de Biënnale was misschien wel dat de beste manier om verandering teweeg te brengen is door gewoon te beginnen—ongeacht waar je staat of wat je doet.” Met deze krachtige oproep sluiten we onze reflectie af, als een reminder dat echte vooruitgang begint met de eerste stap, in wat voor vorm die ook komt.