Text

mi have een droom

rotterdam, 2059

Ramsey Nasr during the opening of IABR 2009
Ramsey Nasr during the opening of IABR 2009

On the occasion of the opening of the 4th International Architecture Biennale Rotterdam, poet Ramsey Nasr wrote a poem about his hometown Rotterdam, which, because of its port, its history and population composition, is the most open city in the Netherlands. Speaking: an old, purebred Rotterdammer. He speaks authentic Rotterdam - the Rotterdam of the future though.

    • Credits

wullah, poetry poet, let mi takki you 1 ding: di trobbi hier is dit;

ben van me eigen now zo 66 jari & skerieus ben geen racist, aber;

alle josti op een stokki, uptodate, wats deze shit? ik zeg maar zo

mi was nog maar een breezer als mi moeder zij zo zei: “azizi

doe gewoon jij, doe je gekke shit genoeg, wees beleefd, maak geen tsjoeri

toon props voor je brada, zeg ‘wazzup meneer’, ‘fawaka’ – en duh

beetje kijken op di smatjes met ze toetoes is no trobbi

beetje masten, beetje klaren & kabonkadonk is toppi

aber geef di goeie voorbeeld, prik di chickies met 2 woorden”

zo deed mi moeder takki toen & boem tranga! kijk, hier staat ik

hand in hand, harde kaas, api trots op di belanda, niet dan?

now dan, want mi lobi roffadam & deze stitti is mi spanga




ja joh, tantoe bigfoot long ago, toen was geluk gewoon da shit

wij rampeneerden & met mate, heel di hoed was 1 famiri

weinig doekoe, aber boieee: keek me gaan, keek me lopen

met me broekoe, keek me clippen met me ketting, wullah

mi was di grote otochtone condoekoe van vele boezoemies

op leip lauwe pattaas kwam ik vet binnensteppen van pompi doppe

loperdelopi door di stad, dat met ze gebouwen botertje bats

aan di bigtime poenani-master ze voets lag

& keek ze now leggen:

moeilijk lekker roffadam, met ze amperbroeki an, heet & klaar

in spleetlauwe stegies & zij zo: “kom kill, wandel dan, moeni worri

tab je lippi, play mi down op plattegrond, breek mi billen, gimmi bossi”

& bakoekoe jawohl, daar gingen wi dan, mi & di stitti, kierend

van mond tot mond – mi schudde di doesji, zi schudde mi hard;

terug & lang & op & down tot binnen in ons (oh blueberry yam yam)

di zon lijk een smeltende bal naar omhoog kwam: knetter & glowy;

opende zich di stitti ze eigen, rees op & kwam roze rondom mi te leggen

dát was roffadam: wi wandelden strak & di regen was gone

zo ging dat dan, in di goeie ouwe klok van glim & gouwe tiffie
s
aber now wullah, now dat ik old & bijna didi, now zit ik hier

game over te kniezen op me stoeroe, in een kapot veranderde stitti

word ik remi da rimpel, weke pampa achter glas & ik zweer je gast

deze land is niet meer wat ze was – sjoef dan habibi, sjoef door di ruiten

al di toelies, al di tuigkoppen uit di tegenwoordige tijd, oyooo

di playen biggi pompoe pompoe, aber komen niet van hiro & di zuigt maar

& di praat maar habbi dabbi & di doet maar takki takki poep & ik zeg you

di bokitoos hebben geen props of respect, di hebben da dockz in da fitti gezet




dus poetry poet, kijk me ogen, luister me oren, want hier is mi torri

hardcore & luid: mi have een droom, vol is vol, belanda boven;

sluiten di shit & alles wordt wider basis controller, luchtdicht lijk da weerga

terug naar di wortel – vóór alle stitties zwaar paraloezoe & dikke ruïna

ja mi have een droom, dat me matties & ik ooit di zon wider clearly;

omlagi zien komen, groter & groter, om dan benoekoe vaarlijk & slow;

hier boven di straties, di cribs & di homies van roffadam nider te dalen

lijk een warme babeloeba in me gezicht – mi have een droom vandaag

lang bewaard & opgezwollen, dat heel di stitti wider lijk vroeger;

over mi komt & mi wegpakt, in ze wreed tedere vel van di nacht;



& vroeger nog, toen di dag nog niet dwars door mi heen kwam gewaaid

ijk gruis in me wijdopen hart – tantoe vroeger, daar have ik een droom

blakka-zwart & wit lijk snow, want daar bleef alles lijk het was

daar zijn da pieps nog keurig & strak – mi have een droom van brekend glas

ik droom achteruit, van een stittie die stilstaat & thuis op mi wacht