Dichter des Vaderlands Ramsey Nasr schreef ter gelegenheid van de opening van de 4e Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam een gedicht over zijn geboortestad Rotterdam, die vanwege haar haven, haar geschiedenis en bevolkingssamenstelling de meest open stad van Nederland is. Aan het woord: een oude, rasechte Rotterdammer. Hij spreekt authentiek Rotterdams – maar dan wel het Rotterdams van de toekomst.
Tekst
mi have een droom
rotterdam, 2059
- Credits
wullah, poetry poet, let mi takki you 1 ding: di trobbi hier is dit;
ben van me eigen now zo 66 jari & skerieus ben geen racist, aber;
alle josti op een stokki, uptodate, wats deze shit? ik zeg maar zo
mi was nog maar een breezer als mi moeder zij zo zei: “azizi
doe gewoon jij, doe je gekke shit genoeg, wees beleefd, maak geen tsjoeri
toon props voor je brada, zeg ‘wazzup meneer’, ‘fawaka’ – en duh
beetje kijken op di smatjes met ze toetoes is no trobbi
beetje masten, beetje klaren & kabonkadonk is toppi
aber geef di goeie voorbeeld, prik di chickies met 2 woorden”
zo deed mi moeder takki toen & boem tranga! kijk, hier staat ik
hand in hand, harde kaas, api trots op di belanda, niet dan?
now dan, want mi lobi roffadam & deze stitti is mi spanga
ja joh, tantoe bigfoot long ago, toen was geluk gewoon da shit
wij rampeneerden & met mate, heel di hoed was 1 famiri
weinig doekoe, aber boieee: keek me gaan, keek me lopen
met me broekoe, keek me clippen met me ketting, wullah
mi was di grote otochtone condoekoe van vele boezoemies
op leip lauwe pattaas kwam ik vet binnensteppen van pompi doppe
loperdelopi door di stad, dat met ze gebouwen botertje bats
aan di bigtime poenani-master ze voets lag
& keek ze now leggen:
moeilijk lekker roffadam, met ze amperbroeki an, heet & klaar
in spleetlauwe stegies & zij zo: “kom kill, wandel dan, moeni worri
tab je lippi, play mi down op plattegrond, breek mi billen, gimmi bossi”
& bakoekoe jawohl, daar gingen wi dan, mi & di stitti, kierend
van mond tot mond – mi schudde di doesji, zi schudde mi hard;
terug & lang & op & down tot binnen in ons (oh blueberry yam yam)
di zon lijk een smeltende bal naar omhoog kwam: knetter & glowy;
opende zich di stitti ze eigen, rees op & kwam roze rondom mi te leggen
dát was roffadam: wi wandelden strak & di regen was gone
zo ging dat dan, in di goeie ouwe klok van glim & gouwe tiffie
s
aber now wullah, now dat ik old & bijna didi, now zit ik hier
game over te kniezen op me stoeroe, in een kapot veranderde stitti
word ik remi da rimpel, weke pampa achter glas & ik zweer je gast
deze land is niet meer wat ze was – sjoef dan habibi, sjoef door di ruiten
al di toelies, al di tuigkoppen uit di tegenwoordige tijd, oyooo
di playen biggi pompoe pompoe, aber komen niet van hiro & di zuigt maar
& di praat maar habbi dabbi & di doet maar takki takki poep & ik zeg you
di bokitoos hebben geen props of respect, di hebben da dockz in da fitti gezet
dus poetry poet, kijk me ogen, luister me oren, want hier is mi torri
hardcore & luid: mi have een droom, vol is vol, belanda boven;
sluiten di shit & alles wordt wider basis controller, luchtdicht lijk da weerga
terug naar di wortel – vóór alle stitties zwaar paraloezoe & dikke ruïna
ja mi have een droom, dat me matties & ik ooit di zon wider clearly;
omlagi zien komen, groter & groter, om dan benoekoe vaarlijk & slow;
hier boven di straties, di cribs & di homies van roffadam nider te dalen
lijk een warme babeloeba in me gezicht – mi have een droom vandaag
lang bewaard & opgezwollen, dat heel di stitti wider lijk vroeger;
over mi komt & mi wegpakt, in ze wreed tedere vel van di nacht;
& vroeger nog, toen di dag nog niet dwars door mi heen kwam gewaaid
ijk gruis in me wijdopen hart – tantoe vroeger, daar have ik een droom
blakka-zwart & wit lijk snow, want daar bleef alles lijk het was
daar zijn da pieps nog keurig & strak – mi have een droom van brekend glas
ik droom achteruit, van een stittie die stilstaat & thuis op mi wacht