Onderzoek

Atelier Droogte in de Delta

2018 - 2020

Klimaatverandering zorgde de afgelopen jaren in Nederland niet alleen voor een teveel aan water, maar ook voor lange periodes van droogte met zoetwatertekorten als gevolg. De Nederlandse delta is ingericht op het zo snel en efficiënt mogelijk afvoeren van water vanuit het oogpunt van waterveiligheid en landbouwproductiviteit, maar nog onvoldoende op het vasthouden van water.  

Deze nieuwe uitdaging was eind 2018 aanleiding voor de IABR om het Atelier Droogte in de Delta op te zetten. Onder leiding van Marco Vermeulen (Studio Marco Vermeulen) bracht het Atelier de situatie in kaart en verkende welke mogelijkheden er zijn om het waterbufferend vermogen van de delta te vergroten. Het Atelier keek naar de kansen die een andere omgang met het water oplevert, ook voor andere transitie-opgaven zoals energietransitie, voedselproductie en verstedelijking. 

De resultaten van het Atelier Droogte in de Delta werden tentoongesteld tijdens de 9e Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam in 2020.

Droogte in de Delta tijdens IABR 2020. Foto: Aad Hoogendoorn
    • Credits

In 2018 is het met veel kunst- en vliegwerk gelukt de watermachine draaiende te houden, maar het is niet bij die ene droge zomer gebleven. Gebieden herstellen maar moeizaam van de droogte en er is waarschijnlijk blijvende schade, zowel in de stedelijke als de natuur- en landbouwgebieden. Nederland heeft zich honderden jaren lang gericht op het zo snel en efficiënt mogelijk afvoeren van water vanuit het oogpunt van waterveiligheid en landbouwproductiviteit. Het water vasthouden om het te kunnen gebruiken in tijdens van droogte vraagt om een nieuwe benadering. Dat Nederlanders, als geen ander volk, het water weten te beheersen, is geen vanzelfsprekendheid meer.

Globale positie van de doorsnede van de Nederlandse delta, kijkend naar de stroomgebieden van Rijn, Maas en Schelde. Beeld: Studio Marco Vermeulen

De resultaten van het ontwerpend onderzoek in Atelier Droogte in de Delta zijn samengebracht en verbeeld in twee doorsneden van de Nederlandse delta, de delta in 2020 en in 2050. Het deltalandschap is een systeem dat gevormd is door de stroom en uitmonding van de rivieren Rijn, Maas en Schelde in de Noordzee en strekt zich uit tot in Duitsland, Frankrijk en België.

De eerste doorsnede toont de delta zoals deze nu functioneert en welke problemen er door klimaatverandering zijn ontstaan. Op de tweede is te zien wat de mogelijke bouwstenen voor een nieuwe, gemeenschappelijke zoetwaterstrategie opleveren, in samenhang met andere transitie-opgaven, zoals energietransitie, voedselproductie en verstedelijking.

Doorsnede Delta van de Lage Landen, tentoonstelling Droogte in de Delta. Foto: Aad Hoogendoorn

De Nederlandse delta bestaat uit een aantal deelsystemen met elk een kenmerkend bodem- en watersysteem en eigen landschappelijke eigenschappen. Het zoetwatertekort manifesteert zich daarom overal anders, met verschillende gevolgen waar passende oplossingsrichtingen voor gezocht moeten worden. De druk op het landgebruik is groot en de ruimteclaims van transitie-opgaven op het vlak van energie, water, voedsel en bebouwde omgeving voeren die alleen maar op. Maar als we deze opgaven verbinden en als hefboom gebruiken, liggen er ook veel kansen.

Het Atelier Atelier Droogte in de Delta licht tien deelgebieden uit. Per deelsysteem is een toekomstbeeld geschetst waarbij maatregelen om het water-bufferend vermogen te vergroten als hefboom dienen voor andere transitie-opgaven. Door, tot onder de grond, te laten zien hoe we in staat zijn met weersextremen om te gaan, wijst het onderzoek de weg naar hoe de zoetwateropgave ingezet kan worden als hefboom bij de integrale transformatie van onze delta – in feite één groot stadslandschap. Tegelijkertijd doemt daarmee een aantrekkelijk toekomstbeeld van Nederland op met een grote verscheidenheid aan landschappen.

Een mogelijk toekomstbeeld voor een robuust zoetwatersysteem. Beeld: Studio Marco Vermeulen

Bouwstenen voor een nieuwe zoetwaterstrategie

De resultaten van het IABR–Atelier geven een prikkelend toekomstbeeld en, minstens zo belangrijk, uitvoerbare voorstellen voor oplossingsrichtingen. De ‘nieuwe zoetwaterspiegel’ biedt bouwstenen voor de nationale zoetwaterstrategie. Het toont hoe de zoetwateropgave ingezet kan worden bij de integrale transformatie van onze (stedelijke) landschappen en kan bijdragen aan een veerkrachtige regio die in staat is om extremen op te vangen. Een flexibel en adaptief systeem dat zich kan aanpassen aan de veranderende omstandigheden en verwachte extremen door gebruik te maken van de kracht van de ondergrond. Tegelijkertijd toont het een aantrekkelijk toekomstbeeld met een grote verscheidenheid aan aantrekkelijke landschappen, robuuste natuur, en een aangename leefomgeving. Lokale en regionale overheden kunnen daarmee hun eigen specifieke opgave zo aanpakken dat alle acties optimaal passen in de samenhangende transitie van onze delta. Ook maakt het de noodzaak tot internationale afspraken over de waterverdeling in het stroomgebied van de Rijn, Maas en de Schelde duidelijk. Duitsland, Zwitserland, Frankrijk, België, en Nederland, wij zijn namelijk allen verbonden en afhankelijk van hetzelfde zoetwatersysteem.

In de lagere delen van de delta is de ruimtedruk en de waterveiligheidsopgave vaak groter. Hier wisselen land- en glastuinbouw af met steden en industrie. Veel zoetwatermaatregelen zullen hier ondergronds en technischer van aard zijn. De industrie, de stad en de landbouw kunnen zoveel mogelijk gebruik maken van elkaars gezuiverd restwater; zoet water kan dan in de ondergrond blijven. Het vergroten van het duinlandschap betekent extra weerstand tegen het zoute water. Zoetwatermaatregelen zullen ook in de stad zichtbaar worden. Landschappen van polderdaken, sponspleinen en retentieparken zullen regenwater bufferen en tegelijkertijd voor koelte zorgen in de zomer. De oude meanders van de grote rivieren worden, samen met dijkversterking en rivierverruiming, ingezet in het zoetwatersysteem, zodat het rivierenlandschap in 2050 veel dynamischer is dan nu en er voldoende water beschikbaar blijft, wanneer dat nodig is. De landbouw zal in de toekomst niet alleen de mens voeden, maar ook de bodem. Een fitte bodem houdt regenwater beter vast voor droge perioden. Natuur op de zandgronden in hoger Nederland transformeert van verdrogend naaldbos naar een open infiltratielandschap. Er ontstaat een bijzonder landschap met grote hoogteverschillen, sprengbeken en loofbossen. Sparren maken plaats voor eiken, berken en beuken zodat veel minder grondwater verdampt en er ecologische én ruimtelijke diversiteit ontstaat. Beken meanderen weer en de terugkeer van watermolenlandschappen zorgt dat oppervlaktewater de tijd heeft om het grondwater aan te vullen. Er vormt zich een landschap dat zowel vanuit de onder- als bovengrond is opgebouwd met een robuuste ‘nieuwe zoetwaterspiegel’.

Lerende delta’s

Zoet water is cruciaal voor nagenoeg alle natuurlijke ecosystemen. Maar terwijl de wereldbevolking blijft toenemen, nemen de natuurlijke zoetwatervoorraden overal in een alarmerend tempo af. De van zoet water afhankelijke voedselproductie kan deze bevolkingsgroei niet aan. Ook niet in de delta’s van de wereld, de bij uitstek vruchtbare maar kwetsbare gebieden, waar ruim een half miljard van de wereldbevolking woont.

Door grootschalige irrigatie van landbouwgronden wordt de concentratie van zout in de bodem van deze deltaregio’s steeds hoger. De verdere verzilting van kustgebieden, waar bijna de helft van de wereldbevolking woont, verergert dit probleem. Reservoirs over de hele wereld drogen op, aquiferen (ondergrondse waterlagen) worden leeggezogen maar onvoldoende bijgevuld. Een miljard mensen heeft geen toegang tot veilig drinkwater. Waar geen sprake is van goed waterbeheer zijn rantsoenering en het gevecht om zoet water al begonnen. Het goede nieuws is dat de problemen van de delta’s, onze eigen Rijn-Maas-Schelde Delta tot de Mekong Delta, de Sundarban Delta tot de Mississippi Delta, vergelijkbaar zijn. Wat vooral verschilt zijn de schaalniveaus van de problematiek en de mate waarin er van integraal waterbeheer sprake is. Op veel plekken ontbreekt het complexe overzicht van de samenhang tussen alle transitie-opgaven, zodat kansen blijven liggen. Ook is potentie en bewust beheer van de ondergrond meestal een vergeten factor. Lessen die we trekken uit het werk aan onze eigen delta zijn toepasbaar in delta’s over de hele wereld. En omgekeerd: als we open en constructief van elkaar leren, kan de wateropgave wereldwijd worden aangegrepen als hefboom, als kans om delta’s veerkrachtig en duurzaam te ontwikkelen.