Bouwstenen voor een nieuwe zoetwaterstrategie
De resultaten van het IABR–Atelier geven een prikkelend toekomstbeeld en, minstens zo belangrijk, uitvoerbare voorstellen voor oplossingsrichtingen. De ‘nieuwe zoetwaterspiegel’ biedt bouwstenen voor de nationale zoetwaterstrategie. Het toont hoe de zoetwateropgave ingezet kan worden bij de integrale transformatie van onze (stedelijke) landschappen en kan bijdragen aan een veerkrachtige regio die in staat is om extremen op te vangen. Een flexibel en adaptief systeem dat zich kan aanpassen aan de veranderende omstandigheden en verwachte extremen door gebruik te maken van de kracht van de ondergrond. Tegelijkertijd toont het een aantrekkelijk toekomstbeeld met een grote verscheidenheid aan aantrekkelijke landschappen, robuuste natuur, en een aangename leefomgeving. Lokale en regionale overheden kunnen daarmee hun eigen specifieke opgave zo aanpakken dat alle acties optimaal passen in de samenhangende transitie van onze delta. Ook maakt het de noodzaak tot internationale afspraken over de waterverdeling in het stroomgebied van de Rijn, Maas en de Schelde duidelijk. Duitsland, Zwitserland, Frankrijk, België, en Nederland, wij zijn namelijk allen verbonden en afhankelijk van hetzelfde zoetwatersysteem.
In de lagere delen van de delta is de ruimtedruk en de waterveiligheidsopgave vaak groter. Hier wisselen land- en glastuinbouw af met steden en industrie. Veel zoetwatermaatregelen zullen hier ondergronds en technischer van aard zijn. De industrie, de stad en de landbouw kunnen zoveel mogelijk gebruik maken van elkaars gezuiverd restwater; zoet water kan dan in de ondergrond blijven. Het vergroten van het duinlandschap betekent extra weerstand tegen het zoute water. Zoetwatermaatregelen zullen ook in de stad zichtbaar worden. Landschappen van polderdaken, sponspleinen en retentieparken zullen regenwater bufferen en tegelijkertijd voor koelte zorgen in de zomer. De oude meanders van de grote rivieren worden, samen met dijkversterking en rivierverruiming, ingezet in het zoetwatersysteem, zodat het rivierenlandschap in 2050 veel dynamischer is dan nu en er voldoende water beschikbaar blijft, wanneer dat nodig is. De landbouw zal in de toekomst niet alleen de mens voeden, maar ook de bodem. Een fitte bodem houdt regenwater beter vast voor droge perioden. Natuur op de zandgronden in hoger Nederland transformeert van verdrogend naaldbos naar een open infiltratielandschap. Er ontstaat een bijzonder landschap met grote hoogteverschillen, sprengbeken en loofbossen. Sparren maken plaats voor eiken, berken en beuken zodat veel minder grondwater verdampt en er ecologische én ruimtelijke diversiteit ontstaat. Beken meanderen weer en de terugkeer van watermolenlandschappen zorgt dat oppervlaktewater de tijd heeft om het grondwater aan te vullen. Er vormt zich een landschap dat zowel vanuit de onder- als bovengrond is opgebouwd met een robuuste ‘nieuwe zoetwaterspiegel’.
Lerende delta’s
Zoet water is cruciaal voor nagenoeg alle natuurlijke ecosystemen. Maar terwijl de wereldbevolking blijft toenemen, nemen de natuurlijke zoetwatervoorraden overal in een alarmerend tempo af. De van zoet water afhankelijke voedselproductie kan deze bevolkingsgroei niet aan. Ook niet in de delta’s van de wereld, de bij uitstek vruchtbare maar kwetsbare gebieden, waar ruim een half miljard van de wereldbevolking woont.
Door grootschalige irrigatie van landbouwgronden wordt de concentratie van zout in de bodem van deze deltaregio’s steeds hoger. De verdere verzilting van kustgebieden, waar bijna de helft van de wereldbevolking woont, verergert dit probleem. Reservoirs over de hele wereld drogen op, aquiferen (ondergrondse waterlagen) worden leeggezogen maar onvoldoende bijgevuld. Een miljard mensen heeft geen toegang tot veilig drinkwater. Waar geen sprake is van goed waterbeheer zijn rantsoenering en het gevecht om zoet water al begonnen. Het goede nieuws is dat de problemen van de delta’s, onze eigen Rijn-Maas-Schelde Delta tot de Mekong Delta, de Sundarban Delta tot de Mississippi Delta, vergelijkbaar zijn. Wat vooral verschilt zijn de schaalniveaus van de problematiek en de mate waarin er van integraal waterbeheer sprake is. Op veel plekken ontbreekt het complexe overzicht van de samenhang tussen alle transitie-opgaven, zodat kansen blijven liggen. Ook is potentie en bewust beheer van de ondergrond meestal een vergeten factor. Lessen die we trekken uit het werk aan onze eigen delta zijn toepasbaar in delta’s over de hele wereld. En omgekeerd: als we open en constructief van elkaar leren, kan de wateropgave wereldwijd worden aangegrepen als hefboom, als kans om delta’s veerkrachtig en duurzaam te ontwikkelen.