Achtergrondinformatie bij After Airspace, Data Hazard
After Airspace, Data Hazard onderzoekt hoe EU-onderzoek algoritmes ontwikkelt om zwermen drones te beheren. Hoewel passagiers- en vrachtdrones nog niet op grote schaal vliegen, dragen deze projecten bij aan de geleidelijke ontwikkeling van regels, standaarden, technologieën en instituties die deze infrastructurele transformatie in de toekomst mogelijk kunnen maken.
De visuele essay maakt gebruik van analogieën uit de stedenbouw, zoals bestemmingsplannen, bouwlijnen, verkeersorganisatie en de vormgeving van infrastructuur. Hiermee worden de ruimtelijke effecten van droneprotocollen vertaald naar een taal die herkenbaar is voor een publiek met een stedelijke blik. Het is een uitnodiging om als stedelijk denker of ontwerper betrokken te raken bij het bredere proces van de introductie van drones in de EU – in de rol van urban advocate.
Twee belangrijke bevindingen uit het onderzoek zijn:
1. EU-droneprotocollen herontwerpen de vorm en werking van steden.
Dat gebeurt door grote volumes stedelijke ruimte te herclassificeren voor drones, door te bepalen hoe dicht drones de lucht mogen vullen, door formele structuren te creëren die hun bewegingen door het stedelijk luchtruim organiseren, en door het plannen van corridors voor hoogvolumeverkeer. Onderzoekers testen verschillende scenario’s en beoordelen die op hun geschiktheid voor grootschalige droneoperaties.
2. Luchtvaartexpertise beschikt over beperkte middelen om stedelijke ruimte te beschrijven.
Daarom wordt vaak teruggevallen op bestaande praktijken uit de internationale luchtvaart, die opereren op 6000 meter hoogte, en op de informatiearchitectuur van stedelijke simulatiemodellen. Dit zorgt ervoor dat het stedelijk luchtruim wordt behandeld alsof het losstaat van de stad. Daardoor ontstaan droneprotocollen die sterk verschillende stedelijke contexten op uniforme wijze behandelen, en die geen aansluiting zoeken bij bestaande (of toekomstige) ruimtelijke plannen op de grond.
Een urban advocate zou het ontwerp van droneprotocollen kunnen benaderen vanuit waarden als ecologisch stedelijk beheer, de creatie van rijke publieke ruimtes of het stimuleren van sociale interactie. Ook zou die kunnen onderzoeken hoe het ontwerp van stedelijk luchtruim bijdraagt aan toekomstige stedelijke of regionale ambities — maar dat gebeurt momenteel nog nauwelijks.
Parallel aan de visuele essay heb ik een hoofdstuk geschreven over de algoritmische regulering van het stedelijk luchtruim voor drones in de EU. Mijn promotieonderzoek heet Single European Sky: The Architecture of U-space en wordt uitgevoerd binnen de leerstoel Architectuurgeschiedenis en -theorie aan de Technische Universiteit Eindhoven. Het project volgt de verschillende elementen die Europa als drone-ecosysteem vormgeven: van instituties, algoritmes en testlocaties tot fysieke infrastructuur.